EXPO 58


17 april 1958. Op de Heizelsite wordt de wereldtentoonstelling van Brussel geopend. Een grootschalig evenement bedoeld om België en bijna 40 landen in de kijker te zetten. Met de slogan, Balans van een wereld voor een menselijker wereld verspreidt dit evenement een boodschap van grenzeloos optimisme om een samenleving te tonen die vertrouwen heeft in haar toekomst en die de ontwikkeling van de mensheid met enthousiasme tegemoet ziet.


HOE DE EXPO TOT STAND KWAM

Brussel werd in 1953 aangeduid om de eerste wereldtentoonstelling sinds de Tweede Wereldoorlog te huisvesten. De Brusselse hoofdstad had, als kandidaat tegenover Parijs en Londen, de jury overtuigd met zijn weergaloze bekwaamheid in het ontvangen van wereldtentoonstellingen: tussen 1885 en 1935 werden er zeven op haar grondgebied georganiseerd.

De Europese economie was toen bloeiend. De Dertig roemrijke jaren kenmerkten zich door een geweldige stijging van de levensstandaard van de Europese bevolking. Het was een tijdperk dat de toekomst tegemoet ging met een vertrouwen dat men eeuwig waande. Het thema van de tentoonstelling was : balans van de wereld voor een menselijker wereld. Deze nieuwe wereld, met een groei zonder einde, lag in het geloof in de technische en wetenschappelijke vooruitgang. De zuivere wetenschap zou de redding zijn voor de mensheid zoals één van de talrijke thematische tentoonstellingen van het gebeuren het voorstelde.


DE TRANSFORMATIE VAN EEN HOOFDSTAD

De wereldtentoonstelling werd een reusachtig succes: toegankelijk tussen april en oktober 1958 werden er 41 454 412 bezoekers geteld. Ze toonde een unieke visie op de wereld toen de intercontinentale reizen nog zeldzaam waren. Om dit te verwezenlijken werd Brussel, prille hoofdstad van de EEG, totaal veranderd en opgeknapt.

Alles werd aangepast aan de behoeften van het luchtverkeer en de auto, de transportmiddelen bij uitstek. Snelwegen werden aangelegd en een nieuwe luchthaven werd gebouwd in Zaventem in de nabije omgeving van Brussel. Tegelijkertijd moesten er wijken worden gebouwd volgens de modernste bouwkundige standaarden en naar de gelijkenis met het naburige voorbeeld de Modelwijk van Laken.

De Belgische architect Renaat Braem, leerling en bewonderaar van Le Corbusier, had de leiding van dit project. Het oorspronkelijke programma liep ontzettend veel vertraging op en aan de Modelwijk werd pas in de jaren ’60 de laatste hand gelegd.



EEN BREDE GLIMLACH OP ALLE GEZICHTEN

Expo 58 was dus een echt moderne communicatieoperatie voor het België van de jaren 50 die zich ontplooide. We zien hoe de informatiestroom via de media het evenement onvermijdelijk maakte. België wil duurzaam indruk maken op de Belgische en buitenlandse bezoekers door het een jong en onstuimig imago te geven.

De affiches en folders van toen geven een goed beeld van de onthaal-, hoffelijkheids- en promotiecampagnes rond Expo 58 en tonen ook de grafische wereld van de jaren vijftig.


DE STAR LUCIEN DE ROECK

Als Expo 58 hart en ziel heeft beroerd, dan geldt dat ook voor zijn logo, de zogeheten Ster Lucien De Roeck, vernoemd naar zijn ontwerper, die sindsdien een legende in de designwereld is.

Als man van zijn vak probeert Lucien De Roeck de elementen die aan deze tentoonstelling refereren helder en eenvoudig in één grafisch element te verenigen, waarbij hij vooral rekening houdt met de universaliteit en de stad waarin de tentoonstelling plaatsvindt. Hij bestudeert verschillende mogelijkheden, waaronder die van een boom die ontdaan is van zijn bladeren, de takken die de kenmerkende symbolen van de tentoonstelling ondersteunen. Maar het is het thema van de ster dat het pleit wint: Ik heb de vorm aangepast aan de ster die naar mijn mening de dynamiek van deze tentoonstelling, door de vervorming die ik haar gaf, heel goed zou kunnen weergeven. Met de aanwezigheid van de wereldbol voegt hij daar het begrip universaliteit aan toe, en legt het geheel met het getal 58 vast in de tijd. Dit even symbolisch als paradoxaal ook voor de eeuwigheid, omdat deze twee cijfers op zich al de herinnering aan de tentoonstelling oproepen.



EEN ETALAGE VAN DE WERELD, OVER DE WERELD

Met zijn nationale en commerciële paviljoenen stelt Expo 58 letterlijk een land van de wereld voor. Ondanks de boodschap van vrede en broederschap tussen de volkeren bleef de grote feestelijke gebeurtenis van 1958 niet gespaard van de spanningen van de Koude Oorlog. Aan de voet van het Atomium bespotten de Sovjet-Unie (tegenwoordig Rusland en Centraal-Europese landen) en de Verenigde Staten elkaar in een symbolische confrontatie. Beiden trekken ze een nieuwsgierig en gecharmeerd publiek aan: het Russische paviljoen met in het midden de Spoetnik, de eerste satelliet, die de verwezenlijkingen van de communistische maatschappij etaleert. Aan de overzijde, het Amerikaanse paviljoen met een overzicht van de American Dream, de consumptiemaatschappij en een zeker leefcomfort.

De merkwaardigste gebouwen waren diegene die de technische krachttoeren op de voorgrond plaatsten. Deze waren op zoek naar oplossingen en technieken die ongebruikelijk waren voor structuren in gewapend beton of voor paraboloïde hyperbolische dakbedekkingen. Onder deze uitzonderlijke paviljoenen zijn enkele noemenswaardig zoals: de Pijl van de Burgerlijke Bouwkunde van ingenieur André Paduart, architect Jean van Dooselaere en beeldhouwer Jacques Moeschal, het Philipspaviljoen van Le Corbusier of het paviljoen van het restaurant Marie Thumas, werk van een groep architecten en ingenieurs. Door zijn technische karakter paste het Atomium uitstekend in dit kader.

Andere paviljoenen van het gebeuren prezen het schilderachtige aspect van landen en streken aan. Een belangrijke (daarom niet minder polemische) koloniale afdeling getuigde van de Belgische bezetting van Congo terwijl de internationale context naar het einde van de Europese voogdijschappen op de koloniën evolueerde.

Expo 58 was voor de talrijke bezoekers een oord van ontdekking, plezier en ontspanning naar het beeld van het Vrolijke België, uitsluitend aan het feest gewijd.



DE PIJL VAN DE BURGELIJKE BOUWKUNDE, DAT ANDERE TECHNISCHE EN ARCHITECHTONISCHE HOOGSTANDJE

De Pijl van de Burgerlijke Bouwkunde is een soms wat vergeten bouwwerk van Expo 58, zeker vergeleken met het Atomium. Maar het was wel degelijk een architectonische, artistieke en technische krachttoer die heel wat bekijks had tijdens het evenement. Dit immense, 80 meter lange gebouw in gewapend beton met een groot overhangend gedeelte werd uitgedacht en uitgevoerd door de architect Jean Van Doosselaere, de ingenieur André Paduart en de beeldhouwer Jacques Moeschal. In 1954 krijgen zij de opdracht de overwinning van de Belgische Burgerlijke Bouwkunde op de natuur voor te stellen. Na meerdere testen besluiten ze de constructie de vorm van een pijl te geven. De werken beginnen in 1957 en worden een heuse uitdaging. Eerst wordt een houten geraamte geplaatst, waarop een dun laagje beton komt te liggen. Het evenwicht van de overhangende balk komt tot stand dankzij een driehoekige zaal op ongeveer 5 meter van de grond die is afgesloten door ramen en een koepel in beton heeft. De algemene stabiliteit van het geheel wordt verzekerd door een driepoot. Tijdens zijn constructie wordt de Pijl ondersteund door een stelling van 72 meter lang en 36 meter hoog, die 450 ton draagt. De constructie droeg ook een loopbrug van 58 meter lang, op 5 meter van de grond, vanwaar de bezoekers een immense, levendige kaart van België konden zien (schaal: 1/3500), met het Belgische wegennet en de grote steden van het land.

De Belgische Pijl van de burgerlijke bouwkunde stond tot de jaren zeventig naast het Atomium en werd in vervallen staat gedynamiteerd om plaats te maken voor parkeerplaatsen van een commerciële zone.